Kunstschilder Naam:
Exter, Dirk den Geboren:
Amsterdam - 15 oktober
1903 Overleden:
Hilversum - 13 augustus 1953 Atelier/Adres:
Laren - Remiseweg 10a (in 1963
afgebroken!) Dirk den Exter werd in 1903 geboren in
Amsterdam. Al vroeg werd duidelijk dat zijn ideën
uitgingen naar het kunstenaarsschap, maar dat zagen zijn
ouders niet zo zitten. Zij vonden dat hij eerst maar een vak
moest leren. Eerst ging hij naar de ambachtsschool waar hij
opgeleid werd tot timmerman. Een vervolgopleiding leidde hem
verder op tot bouwkundige. Duidelijk was dat het
kunstenaarsbloed toch kroop waar het gaan kon en rond zijn
26e in 1929/1930 ging hij zich helemaal wijden aan het
schilderen. Eigenlijk een slechte start aan het begin van de
crisisjaren, maar misschien werd hij daar mogelijker wijze
ook wel toe gedwongen, omdat er waarschijnlijk in de bouw
ook minder banen waren. Hij woonde en werkte toen dus in
Amsterdam. Hij vormde zichzelf in de schilderskunst en was
dus autodidact. In mei 1935 was hij één van
de exposanten op de tentoonstelling van de vereniging St.
Lucas In een krantenartikel uit 1936 staat hij beschreven
als een fijnschilder in de trant van Dirk Ket, die dan ook
met name in dat artikel wordt aangehaald. Enkele jaren later
zo rond 1939 heeft hij een hele ommezwaai gemaakt. In de
krantenartikelen kom men vergelijkingen van zijn werk tegen
met de schilder Hendrik Chabot. Er is duidelijk nog sprake
van een zoeken naar een eigen inhoud en stijl, wat ook in
deze artikelen naar voren wordt gebracht. In die jaren is
hij regelmatig deelnemer op tentoonstellingen van de Mij.
Rembrandt en de vereniging St. Lucas. In 1938 heeft hij een
eigen tentoonstelling in kunsthandel Labrijn in
Amsterdam Dan breekt de 2e wereldoorlog uit en dat
ook hij daar door gegrepen was blijkt wel uit een
houtskooltekening met een brandende stad op de achtergrond
en kruisen op de voorgrond. Mogelijk had ook dit wat te
maken met de relatie die hij had met Chabot, wiens oeuvre,
dat hij in huis had bij het bombardement van Rotterdam,
verloren is gegaan. In dat eerste oorlogsjaar verhuist Den
Exter met zijn gezin naar Laren, waar op een zijweg
(meer een pad verhard met wat puinslakken) van de Remiseweg
een dubbele garage voor vrachtauto's wordt gevonden. Dit hij
kan huren en hij verbouwt dat tot woonhuis en
atelier. Van 16 november t/m 8 december 1940 vindt
dan een eerste tentoonstelling van zijn werken in
Laren plaats en wel in de Openbare Leeszaal op de
Torenlaan. In krantenartikelen wordt gesproken van ca. 70
werken waarvan 38 schilderijen. Over het algemeen is de
recensie zeer positief. In de zomer van 1941 is hij
één van de exposanten op de
zomertentoonstelling van de vereniging van beeldende
kunstenaars "Laren-Blaricum" in hotel Hamdorff, terwijl hij
in september van dat zelfde jaar nog een officiële
tentoonstelling aan huis houdt. Ook is hij in dat jaar nog
mede-exposant op tentoonstellingen van de vereniging St.
Lucas in het Stedelijk museum te Amsterdam, in Pulchri
Studio in Den Haag van Gooische schilders in in De Protector
te Rotterdam en in het Rijksmuseum te Amsterdam. Deze
laatste wordt georganiseerd door de Federatie van Beeldende
Kunstenaars In mei 1942 vind er in kunstzaal Astrid
in Den Haag een tentoonstelling plaats van 5 Gooische
kunstenaars met onder meer werken van hem, terwijl er in
diezelfde periode weer in hotel Hamdorff een nieuwe
tentoonstelling van de vereniging van beeldende kunstenaars
"Laren-Blaricum" plaats vind waar hij ook aan deel neemt.
Van 10 april t/m 3 mei 1943 houdt hij een eigen
tentoonstelling in hotel Hamdorff. In september 1944 houd
hij daar wederom een tentoonstelling.Ook wordt in die jaren
nog werk van hem tentoongesteld op tentoonstellingen van de
maatschappij "Rembrandt" en bij andere
gelegenheden. Den Exter was ook nog enige tijd
bestuurslid van de mij "Rembrandt", maar heeft deze functie
begin 1942 ter beschikking gesteld met het oog op het verzet
van zijn kant en van de kant van zijn medebestuursleden
tegen de Kultuurkamer, waar hij dus ook geen lid van is
geworden. De eerste tentoonstelling na de oorlog,
waarvan melding wordt gemaakt, is een tentoonstelling in
november 1948 in de openbare leeszaal te Laren, waar hij
tezamen met de kunstenaar Bob Lokhorst uit Soest exposeerde.
Een grotere tegenstelling in het werk van deze kunstenaars
is bijna niet mogelijk. De een Den Exter uitbundig en de
ander Lokhorst ingetogen. Kort daarvoor hadden ze samen een
reis naar Frankrijk gemaakt (de eerste van Den Exter) en
kwamen met zeer mooi werk terug. In het begin van de jaren
'50 maakt hij nog een 2e reis naar Frankrijk, waar ook weer
zeer mooi werk uit ontstaat. In 1950 heeft hij een expositie van zijn
werk in kunsthandel "Arti"in Utrecht. Ook is hij in dat jaar
mede-exposant op een tentoonstelling van de Onafhankelijken,
waarvan hij blijkens een 2 tal "diploma's" van de
Nederlandse Federatie van Beeldende Kunstenaars uit 1951 en
1953 ook lid van was naast zijn lidmaatschap van de Mij.
Rembrandt en Sint Lucas. In deze jaren is het ook voor hem
duidelijk dat het moeilijk is om zich in het onderhoud te
voorzien van hemzelf en zijn gezin, maar dat geldt voor de
meeste kunstenaars.Om zichzelf en zijn gezin toch te kunnen
onderhouden gaat hij werken bij de timmerfabriek van zijn
buurman Franken en Langendorff. Dit heeft wel een grote
impact op hem want de drang tot creatief bezig zijn en
vooral met schilderen komt ernstig in het gedrang en vreet
aan hem. Bijkans iedere minuut die hij vrij heeft wordt
doorgebracht achter de schildersezel, terwijl hij
ternauwernood tijd heeft voor zijn maaltijden.. 1953, het jaar van de watersnoodramp. Dat
hij ook hier sterk door getroffen werd getuigt een
compositie in blauw, met een eindeloze watervlakte met hier
en daar een dak en een boom erboven uitstekend. Dirk den
Exter was een veelzijdig kunstenaar. Naast het schilderen en
houtsnijden (ook in andere vormen) vervaardigde hij creaties
met klei, meubels, kleding voor zichzelf en anderen en een
contrabas voor een Hawaiorkestje etc. Er werd van hem gezegd
dat wat zijn ogen zagen zijn handen konden maken Op 30 juni 1953 stuurt hotel Hamdorff een
bevestiging van een aanvraag voor een door hem te houden
tentoonstelling in 1954. 1,5 maand later overlijdt hij op 13
augustus 1953 in Hilversum. Hiermee wordt een leven
afgebroken dat een belofte inhield voor nog veel meer
creatieve inspanningen. Dit blijkt vooral ook uit de
recensies op de tentoonstelling, die daarna als
herdenkingstentoonstelling van 31 oktober t/m 22 november
1953 werd gehouden. Volgens de vermelding in "Max van Waay
lexicon 1944" werden reeds in die tijd enkele werken van hem
door het Rijk aangekocht. Onderwerpen waren stillevens en in
het bijzonder landschappen. (Heeft vermelding in Pieter Scheen 1969).
(Heeft vermelding in de S.J. Mak van Waay
1870-1940).
olieverf partic. bezit
olieverf partic. bezit
olieverf 90 x 130 cm Huizer Museum - Het Schoutenhuis