Jacob Simon Hendrik Kever werd op
19 juni 1854 geboren te Amsterdam in een welgesteld gezin.
Hij was de derde van de twee eerste Neuhuys
en Mauve,
die naar het Gooi kwam en er zich vrijwel direct vestigde om
er tot zijn dood te blijven.
Hij moet een wat dromerige jonge geweest
zijn, want reeds in zijn jeugd kon hij op school niet zo
gemakkelijk mee komen. Hij had vooral met concrete vakken
zoals wiskunde veel moeite. Die aanleg was voor zijn ouders
aanleiding voor hens een loopbaan te zoeken, waarbij de
schoolse kennis minder belangrijk zou zijn. Toevallige
omstandigheden wezen die richting aan. Zijn moeder was
bevriend met de familie Israels en zij deed altijd
enthousiaste verhalen over de kunst van de meester-schilder
Jozef
Israels die zij bewonderde .
Omdat de jonge Hendrik al heel vroeg een neiging tot tekenen
en schilderen aan de dag legde en dit naar hun mening aardig
deed, gingen de ouders bijna vanzelf in die richting denken
voor hun zoon. Kevers gebrek aan belangstelling voor
zakelijke en nuchtere dingen in het leven, liet bijna geen
andere wegen open.
|
- Bij de Wieg -
olieverf
Singer Museum
Laren
|
Zijn moeder besloot aan de oude
Jozef Israels raad te vragen. Door diens bemiddeling kwam
Hendrik Kever op het atelier van de lithograaf Renneveld
terecht, waar hij van 1868 tot 1869 litho's naar werken van
de oude Italianen kopieerde. Vervolgens kwam hij onder de
hoede van de lithograaf Gijsbertus Craeyvanger waar hij
tekende naar o.a. pleistermodellen. Toen deze
studiegelegenheid werd opgeheven, was Hendrik zeer
teleurgesteld en ontmoedigd en hij vreesde, dat het met zijn
teken- en schilderstudies nu wel gedaan zou zijn. Weer was
het Jozef Israels die hem verder hielp. Deze nam hem mee
naar het Trippen huis' en hij liet hem daar o.m de
'Transfiguratie' kopiëren. Op instigatie van
Israëls kwam hij in 1870 op het atelier van Greive,
waar hij als studiegenoten Jan van Essen, M.I. de Haan, C.
Metselaar en Jan ten Kate had.
Met Jan van Essen schijnt hij het best
bevriend te zijn gebleven. Deze is later nog met hem mee
naar Laren gekomen en is daar enige tijd gebleven. Toen
Greive in 1872 overleed, ging Hendrik Kever naar Eemnes om
daar geheel op eigen wieken te drijven.Daar schilderde hij
veel buiten - maar ook interieurs - zonder figuren om de
kosten van dure modellen te vermijden!
In 1878 volgde hij een wintercursus aan
de academie te Antwerpen waar hij studeerde onder Verlat.
Hij deed dit samen met zijn vriend Theo Hanrath, die in 1883
overleed. Na deze studie vestigde hij zich in Blaricum, maar
hij hield toch zijn vaste pied a terre in Amsterdam waar hij
gedurende de wintermaanden verbleef. Hij had daar een
atelierwoning in het Oosterpark met als naaste buren de
schilders Poggenbeek en Bastert. Hij leefde tamelijk op
zichzelf. Met Poggenbeek en diens vrouw had hij een goede
verstandhouding. Zij gaven hem ook weleens raad en
waardevolle aanwijzingen.
Kever toonde zich niet erg reislustig
want behoudens enkele onderbrekingen waarin hij ging werken
in Nunspeet en Brabant, is hij altijd in het Gooi gebleven.
In 1887 huwde hij en vestigde zich, aanvankelijk
alleen in de zomermaanden, in zijn huis in Laren aan de
Naarderstraat tegenover de villa 'Ariette' van Mauve. Hij
had veel respect voor zijn buurman, die hem ook raad en
aanwijzingen gaf.Eens had Kever een werkelijk fraaie aquarel
gemaakt voor de Hollandse Teken Maatschappij, maar hij was
toch niet zeker over de kwaliteit ervan. Mauve had beloofd
er eens naar te komen kijken en Hendrik Kever vond dit wel
prettig, maar zag toch met angst en beven op tegen de
gevreesde kritiek van de grote meester! Toen hij
Mauve
op zijn huis zag aankomen, raakte hij in paniek en verborg
de aquarel snel in zijn bed. Onder veel verontschuldigingen
vertelde hij Mauve dat hij de aquarel helaas al had
verzonden.
Waarschijnlijk is daarmee het werkstuk
gered want als Mauve er ook maar enige kritiek op had geuit,
had hij er zonder twijfel de spons overheen gehaald! Achter
het martiale en forse uiterlijk van Kever,'ging een uiterst
gevoelige en wat onzekere ziel schuil.
- Aan de Waskom -
tekening
Singer Museum
laren
|
|
In 1912 publiceerde C.W.H. Verster
een boekje over de schilder Kever, waarin hij onder meer een
beschrijving gaf van diens huis en interieur: 'Een statig,
met klimop omrankt oud herenhuis, aan de Naarderstraat (nu
afgebroken), sober, maar met een eerbiedwaardig uiterlijk.
Ook het interieur was van een voorname eenvoud.' In de
intieme, zacht verlichte hal stonden twee fraaie statuten
van de beeldhouwer Jacobs en er hing een exquise verzameling
etsen, tekeningen en studies. In zijn ruime atelier stonden
tal van forse opzetten van schilderijen, tekeningen,
schetsen en aquarellen van zijn hand.
In die omgeving leefde en werkte Hendrik
Kever als een bescheiden en wat teruggetrokken figuur. Hij
had een filosofische natuur, was een zorgvol huisvader en
een gestadig werker met een nauwkeurige dagindeling. Hij
produceerde vrij veel en was ten aanzien van zijn kunst zeer
gewetensvol en serieus. Zijn kunst is niet emotioneel of
geladen, maar wel gevoelig en mooi harmonisch van toon- en
lichtverhouding. Vrijwel nooit schilderde hij contrastrijk
of met sterke lichteffecten. Aanvankelijk nog wat stug en
ingehouden, werd later zijn toets losser en kreeg hii
blijkbaar meer zelfvertrouwen door zijn
successen.
Kever heeft ook stillevens geschilderd,
enkele minder bekend geworden stadsgezichten en - in zijn
vroege tijd - landschappen. Ook zijn een aantal fraaie
portretten van hem bekend, waaronder een bijzonder gevoelig
en knap geschilderd portret van ziin moeder. Maar zijn
succes dankt hij toch in hoofdzaak aan zijn Gooise
boereninterieurs, boeren en kinderen. Daarmee plaatst hij
zich onder de belangrijke en zuivere Larense kunstenaars,
tot de kleine groep die met recht de Larense
School genoemd zou kunnen
worden.
Hij schilderde zijn boereninterieurs
aanvankelijk ter plaatse, maar toen het zuivere
boereninterieur schaarser werd, liet hij in zijn atelier een
compleet interieurtje met schouw bouwen, waarin hij zijn
boerenmodellen liet poseren! Vermoedelijk zullen de minder
hygiënische toestanden en ongemakken in de originele
boerenhuizen ook wel enige invloed hebben gehad op dit
besluit. Er waren namelijk meer schilders die om die redenen
in hun atelier een dergelijk decortje lieten
bouwen!
Het is ook bekend dat dit bij
verschillende schilders de kwaliteit van hun schilderijen -
soms bijna aan de lopende band geschilderd voor de export
naar Amerika nadelig beïnvloedde. Dit laatste is bij
Kever niet het geval geweest. Hij bleef zichzelf, altijd
even gewetensvol en serieus. Amerika kon wel van hem kopen,
maar hij schilderde niet voor Amerika - dat was zijn grote
kracht! Zijn latere interieurs deden vaak in kwaliteit
nauwelijks onder voor die van zijn grote Larense rivaal
Neuhuys,
maar in diens geraffineerde en zeer overwogen composities
kon hij hem niet evenaren.
Hoewel de persoonlijke levensstijl van
Hendrik Kever sterk verschilde van die van de andere Larense
schilders van zijn tijd, had hij toch wel enkele punten
waarin hij met hen overeenstemde. Hij was eelt bekwaam en
gevoelig kunstenaar, verzette zich tegen elke verandering in
de ongereptheid van zijn inspiratiebron het Gooi en kreeg -
als vele van hen - een aantal eervolle onderscheidingen uit
binnen- en buitenland.
Kever overleed te Laren op 29 april 1922.
Ter nagedachtenis is er in Laren een straat "Keverweg" naar
hem genoemd.
(Heeft vermelding in de Pieter A. Scheen
1750-1950)
|