Bobeldijk, Felicien werd op op 17
oktober 1876 geboren in Koog a/d Zaan. Hij was leerling van
de Quillinusschool, de Rijksschool voor Kunstnijverheid en
later de Rijksacademie o.l.v. prof. Allebé, Dake en
Van der Waaij. Ook kreeg hij lessen van W. Witsen te
Amsterdam. In 1897 trok hij naar Heeswijk in Brabant waar
hij veel omgang had met de professoren van de Abdij en
schilderachtige bevolking waaronder de koeherders die hij
met vele tekeningen vastlegde. Verder woonde en werkte te
Amsterdam daarna in Blaricum, Castricum en
Noord-Brabant (Berlicum 1912) daarna weer in
Amsterdam.
Hij schilderde, aquarelleerde, etste,
lithografeerde en tekende landschappen, stadsgezichten,
portretten en bloemstukken. Hij verwierf In 1900 de Willink
van Collenprijs, de St.Lucasprijs en nog diverse medailles
zoals in 1913 de zilveren medaille van H.M. de Koningin en
in 1926 hij op Arti de gouden medaille van H.M. de Koningin.
In 1934 ontving hij de Koninklijke Subsidie.
Hij exposeerde op de tentoonstellingen
van St. Lucas, Arti en Pulchri en ook in het buitenland o.a.
Voor 1914-1918 in Amerika en daarna in Venetië, Wenen,
Barcelona, Parijs en Brussel. In de jaren 1915-1916 tekende
Bobeldijk een hele serie portretten van beeldende
kunstenaars voor 'De Groene Amsterdammer' o.a. van
Allebé, Therèse Schwartze, Bauer, Breitner,
Witsen, Tholen, Is. Israëls, Kever, Jan Veth,
Derkinderen, Van de Valk, Bastert en Van Looy.
Bobeldijk was lid van de verenigingen
'Arti et Amicitiae' en 'St. Lucas' te Amsterdam en 'Pulchri'
in Den Haag. Hij heeft les gegeven aan C.M. Honig en G.
Visser. Bobeldijk overleed op 31 januari 1964 te Amsterdam.
(Heeft vermelding in de Pieter A.
Scheen 1750-1950)
lit : In het atelier van den Schilder -
Henri H. Calcker
|