Koeman, Jacobus Jan (Jac.) werd op
16 november 1889 te Edam geboren. Hij was leerling van de
ambachtschool te Amsterdam en daarna een jaar
Kunstnijverheidsschool. Hij ging vaak naar het Rijksmuseum
in Amsterdam om te kopiëren.
Hij schilderde, tekende, aquarelleerde,
etste en lithografeerde en boetseerde en maakte keramieken.
Hij vervaardigde stillevens, portretten w.o. naakten,
landschappen, bloemen, stillevens. Daarnaast maakte hij ook
illustraties voor de Verkade-albums. Hij woonde en werkte in
Edam, Zaandam, Amsterdam, Zaandam tot 1913 en daarna in
Blaricum tot 1934, waarna hij naar Bergen vertrok.
Ook in London en Parijs deed hij ervaring op.
Hij was lid van de Vereniging St.Lucas te
Amsterdam, Vereniging voor Beeldende Kunsten Laren-Blaricum
en lid van het Kunstcentrum te Bergen.
Hij gaf les aan N. Carpentier, F.
Boersma, F.M. Jacobs, L.W. van Kooten, G.H. Kots, R.J.
Ouwejan, G.A. Meertens, H. Wegener, J.Schol, Isa v.d. Zee,
G.N.Woudt.
Werk van hem bevindt zich in de
Rijkscollectie: Stilleven met primula's 1937; vechtende
hanen; bloemstilleven 1961. Lit: Mak v. Waay; P. Scheen;
C.Rol "J.J. Koeman" Rotterdam 1959; Waller.
|