Raoul Hynckes werd op 11 mei 1893
in Brussel geboren. Zijn vader is de eigenaar van een grote
textielververij/stomerij. Hij was leerling van de
Académie Royale des Beaux-Arts te Brussel 1907 - 1912
en schilderde in magisch-realistische
stijl, stillevens en landschappen.
Hij maakte in zijn begintijd veel stillevens
met doodskoppen, steenbrokken, vermolmd hout enz. Pas later
legde hij zich toe op landschappen en toonde zich een
meester in het schilderen met stofuitdrukkingen. Hij heeft
enige tijd ook in Bretagne gewerkt.
- 1907 - 1912 Volgt opleidingen aan de
Academies van Schone Kunsten in Brussel en Mechelen en
schildert impressies van de Belgische kust en Vlaamse
landschappen.
- 1914 Als Belgische soldaat vertrekt
hij naar het front, maar al snel wijkt hij uit naar het
neutrale Nederland. Exposeert in Den Haag en Amsterdam.
- 1915 - 1923 Schildert haven- en
stadsgezichten en trekt veel aandacht met zijn affiches.
Ook maakt hij toneelkostuums en toneeldecors voor de
Amsterdamse Stadsschouwburg.
- 1923 Regelmatig neemt hij, samen met
de schilders Willink, Schuhmacher en Charley Toorop, deel
aan de groepstentoonstellingen van de Hollandsche
Kunstenaarskring in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
-
- 1924 Er vindt een keerpunt plaats in
zijn werk. Hynckes raakt in een artistieke crisis en
vernietigt al zijn vroege impressionistische werk dat hij
in handen krijgt. Een tentoonstelling met werk van onder
andere Picasso en Braque maakt grote indruk op hem. Zijn
werk krijgt kubistische trekken, maar hij geeft zich niet
volledig aan deze stroming over.
- 1924 - 1932 In een zeer onrustige
periode van scheiding en verhuizingen werkt Hynckes door
in de stijl van het Kubisme die sinds 1924 overheerst in
zijn schilderijen. Het stilleven komt op de eerste
plaats.
- 1932 Hynckes creëert
'stillevencomposities van de jacht'.
- 1933 Geleidelijk laat Hynckes het
Kubisme los en krijgt zijn werk magisch realistische
kenmerken. De werkelijkheid wordt natuurgetrouwer
weergegeven, maar tegelijkertijd neemt de gekunsteldheid
in de licht- en kleurwerking toe. Samen met Koch en
Willink exposeert hij bij de Amsterdamse Kunstzaal van
Lier met donkere, sombere stillevens vol verwijzingen
naar de dood en vergankelijkheid. In deze stillevens
toont hij zijn fascinatie voor de schedel.
- 1937 Opnieuw werkt hij aan
composities met schedels, waarin wederom de nadruk wordt
gelegd op de afwezigheid van de mens.
- 1938 Het schedel-motief wordt
losgelaten en hij keert terug naar zijn vroegere
onderwerpen: dode vogels, attributen van een jager,
flessen etc. Zijn achtergronden worden minder donker.
- 1939 Hynckes vestigde zich in
Blaricum aan de Bussummerweg 29.
- 1940 Er verschijnt een monografie
over zijn oeuvre. Een derde reeks stillevens met schedel
wordt voltooid.
- 1948 Voor het eerst sinds lange tijd
schildert hij weer landschappen. De stilte van de
verlaten dorpen die hij afbeeldt heeft iets geladens,
maar in tegenstelling tot zijn vooroorlogse stillevens
lijkt deze geladenheid een andere betekenis te hebben.
- 1950 Omstreeks de jaren vijftig is de
hardheid uit zijn werk verdwenen en nadrukkelijke
verwijzingen naar de dood zijn niet meer aanwezig. De
nieuwe stijl kenmerkt zich door een versobering in de
weergave van de details, een vereenvoudiging van de
compositie en een monochroom kleurgebruik. Tijdens zijn
leven heeft Hynckes ook werk gemaakt voor Philips
Nederland.
Hynckes overleed in 1973 op bijna
tachtigjarige leeftijd in Blaricum.
(Heeft vermelding in de Pieter A. Scheen
1750-1950)
|