Kunstschilderes Naam: Ritsema,
Jacoba Geboren: Haarlem - 26 juni
1876 Overleden: Amsterdam - 13
december 1961 Atelier/Adres: Laren -
Jacoba Rtisema werd op 26 juni 1876
geboren te Haarlem. Zowel van vaders- als van moederszijde
stamde zij uit een familie met een rijke
kunstenaarstraditie. Haar vader Coenraad Ritsema was
kunstschilder en lithograaf en kunsthandelaar en zoon van
Jacob
Ritsema die eveneens
kunstschilder was, Van 1891 tot 1893 was zij leerlinge van
de Kunstnijverheidsschool te Haarlem. In 1893 ging zij naar
de Kunstacademie te Amsterdam. Zij kwam daar in contact met
Marie
van Regteren Altena, Jo Stumpff
en Lizzy Ansingh, allen later aanwezig bij de "Amsterdamse
Joffers' onder leiding van Bremmer. Na haar opleiding kreeg zij les van haar
broer Johan en werkte 2 jaar lang in een Theekoepel langs de
Haarlemse Brouwervaart. Daarna vluchtte ze trueg naar
Amsterdam omdat zij dacht dat zij zich in Haarlem niet
verder zou kunnen ontplooien, en huurde in een pension een
atelier aan de Singel. Zij tekende voor zes maanden die
uiteindelijk zestig jaar zouden worden Tot haar moeder
overleed in 1922 bleef zij in Haarlem wonen en ging
dagelijks op en neer naar Amsterdam. Daarna verhuisde zij
voorgoed naar Amsterdam. Coba Ritsema schilderde portretten,
genrestukken en stillevens. In 1900 ontving zij de Willink
van Collenprijs, in 1910 ontving zij op de
wereldtentoonstelling te Brussel een bronzen medaille, in
1912 kreeg zij een zilveren medaille op de Stedelijke
`tentoonstelling te Amsterdam, in 1918 de medaille van Arti
et Amicitea, in 1937 de St. Lucasmedaille en in 1957 de
Rembrandtprijs van Leiden. Zij maakte daar kennis met Jo Strumpff,
Lizzy Ansingh, Nelly Bodenheim en samen met Ans van den
Berg, Coba Ritsema, Jacoba Surie en Betsy Westendorp-Osieck
vormde Marie van Regteren Altena een hechte groep die later
door de invloedrijke criticus Albert Plasschaert in 1912
werd aangeduid als " De Amsterdamse Joffers" De laatste tien jaren van Coba's leven
waren zwaar. Zij kreeg diverse hartaanvallen en haar
gezichtvermogen ging sterk achteruit. Op het laatst kon zij
nauwelijks nog praten. Opgenomen in een bejaardentehuis
worstelde zij met de strenge huisregels en had moeite om
zich aan te passen. Zij overleed op 13 december
1961. olieverf 74 x 50 cm Gemeentemuseum Den Haag
pastel 62 x51 cm Singer Museum Laren