Hermanus Kuijt werd op 26 oktober
1893 geboren in Haarlem alwaar zijn vader een
varkensslagerij had. In 1909 schrijft zijn moeder aan
familie in Amerika dat Herman 'Artist' wil worden en lessen
volgt aan de Teekenschool Quellinus te Amsterdam. Het jaar
daarvoor had Kuijt lessen bij de schilder Smeerdijk gevolgd.
Door ziekte van zijn vader gaat de emigratie naar Amerika
niet door en het gezin vestigd zich in Hilversum waar moeder
'pension' gaat houden. In 1910 verhuist het gezin naar
Laren waar hij tot 1924 blijft. Herman neemt eerst
een jaar les aan de Larense Kunstschool onder leiding van
Hart
Nibbrig en Moulijn.
Hij komt vervolgens in contact met Jan
Sluijters. Het huis waar de
familie Kuijt te Laren woonde werd door Sluijters
geschilderd. Via Sluijters komt Kuijt in aanraking met het
luminisme, de op dat moment in Nederland een van de nieuwste
kunstuitingen. In 1911 exposeert Kuijt voor het eerst op de
tentoonstelling van de 'Moderne Kunstkring', temidden van
schilders als Mondriaan,
Sluijters, Gestel
en Jacoba van Heemskerk.
Stond deze tentoonstelling in 1911 nog
maar gedeeltelijk in het teken van het kubisme, in die van
1912 stond dit kubisme centraal en in eind 1912 schildert
Kuijt zijn eerste kubistische werken, alle op klein formaat.
Een jaar later gaat hij er voor het eerst toe over
composities op groot formaat te maken. Begin 1914 laat hij
het kubisme in de steek en begint hij abstracte composities
te maken. In deze jaren sluit Kuijt zich aan bij ' de
Onafhankelijken', een vereniging die zich ten doel stelde
exposities te organiseren, waarbij de inzendingen niet aan
het oordeel van een jury worden onderworpen.
De derde tentoonstelling die de
onafhankelijken in 1914 hielden stond geheel in het teken
van de abstracte kunst. In de oorlogstijd heeft Kuyt tussen
1914 en 1916 nauwelijk geschilderd. In 1915 verandert hij
zijn naam in Herman
de Rethel Kuijt, de achternaam van
zijn moeder invoerend. In 1916 reist hij naar Zwitserland
waar hij het schilderen weer opneemt en zijn stijl ondergaat
een grote verandering. De composities bestaan nu uit grote
egale kleurvlakken die nog niet voorkwamen in zijn ouvre.
Deze stelde hij tentoon op de exposities van de
onafhankelijken in 1918 en 1919. Later neemt hij nog deel
aan een tentoonstelling van de 'Hollandse Kunstenaarskring'
en in 1923 zend hij nog een werk in voor de tentoonstelling
van de Nederlandse Beeldende Kunstenaars.
In 1924, na de dood van zijn vader
besluit Herman Kuijt definitief met het schilderen te stoppen
en de verzorging op zich te nemen van zijn moeder en zijn
twee jaar jongere astmatische broer en besluit
kunsthandelaar te worden. Na de dood van zijn moeder leeft
hij teruggetrokken in Amsterdam tot 1925, Haarlem tot 1943,
Angelo (Lathum) tot 1945, daarna in Bergen
(N.H.) waar
hij slechts met enkele vrienden omgaat. Meer dan een halve
eeuw heeft hij de schilderijen die hij in zijn jonge
schildersjaren gemaakt had voor iedereen verborgen gehouden.
Hij stierf in Bergen in 1978.
Hij schilderde, aquarelleerde, tekende,
etste en maakte litho's vnl. landschappen, ook
figuurstukken, bloemen en stillevens.
|