Emmanuel, Ernest, Gerardus van der
Ven - onder de schilders bekend als Manus van der Ven -
werd op 12 november 1866 in 's-Hertogenbosch geboren. Hij
kon bogen op een artistiek voorgeslacht. Zijn
overgrootvader, grootvader en vader waren schilders en het
ligt dus voor de hand dat Manus als ideaal had, deze
traditie voort te zetten, doch vader die de moeilijkheden
van het kunstenaarsleven kende hield hem daarvan terug. Hij
bestemde zijn zoon voor het onderwijs. Hij startte op
14-jarige leeftijd een leraarsopleiding in Nijmegen en heeft
later als zodanig nog voor de klas gestaan in Esch, voor 1
jaar, en later in 's-Hertogenbosch, maar zijn belangstelling
ging uit naar tekenen en schilderen. Na enkele jaren les te
hebben gegeven mocht hij zich bekwamen aan de
Rijks-Normaalschool voor Tekenonderwijs onder leiding van
schilder Huybers. Na de Middelbare Tekenakte te hebben
verworven werd hij directeur van de Tekenschool Hendrick de
Keyzer in Amsterdam en achtereenvolgens leraar aan de
winteravondscholen van de R.K. Volksbond en Kunstambachten.
Dit is financieel wel zijn meest zorgeloze tijd
geweest.
Andere zorgen had hij wel. De
gebondenheid en het lesgeven bevredigden hem niet en als hij
even kon ging hij naar buiten om te tekenen of te
schilderen. Zijn ideaal was om vrij kunstenaar te zijn en
zich geheel te kunnen wijden aan de kunst. In
Amsterdamschilderde hij in zijn kamer op de
Oldenbarneveltkade en kende hij al verschillende jongere
kunstenaars. Vermoedelijk door hen is hij rond 1894 voor het
eerst naar Laren gegaan om daar te werken. De eerste twee
jaren had hij het daar financieel erg moeilijk. Daar
ontmoette hij de vrienden Jaap
Dooijewaard en Frans
Langeveld, twee nog jonge
bohémiens, die hem trachtten over te halen in Laren
te komen wonen en werken.
|
Schilder Van der Ven
in zijn
atelier
|
- Larens Panorama -
Zwart
krijttekening
|
|
'Het is zonde dat jij verpietert in die
baan', zeiden zij, 'jij moet hier komen en schilderen!'
Marinus had daar wel oren naar, maar de zekerheid van zijn
goed betaalde baan zonder meer opgeven, dorst hij niet, want
geld had hij niet. Toen tenslotte Jan Hamdorff beloofde hem
voort te zullen helpen, hakte hij de knoop door en vestigde
zich in 1903 in Laren. Het drietal ging samenwerken in een
huis op de Zijtak 24.
Hij meende nu zijn weg gevonden te
hebben. Hij was schilder en kon - althans voorlopig vrij van
geldzorgen - gaan schilderen. Bemoedigend was dat ook de
kunsthandelaar Van Herpen hem hielp door veel van zijn
werken aan te kopen. Van der Ven schilderde voornamelijk
bloemen en is een van onze beste bloemenschilders geworden.
Op de Internationale tentoonstelling van de levende meesters
in 1912 te Amsterdam werd zijn werk bekroond met een
zilveren medaille.
Hij was een ernstig en gewetensvol man en
dat weerspiegelt zich in zijn creaties. Zijn schilderijen,
landschappen en dorpsgezichten zijn nooit uitbundig of
vrolijk, maar ernstig van toon en vaak zelfs wat
droefgeestig. Daardoor had hij een betrekkelijk kleine kring
van bewonderaars en maakte hij ook geen hoge prijzen voor
zijn doeken. Een opvallende figuur was hij niet. Het meeste
succes had hij met zijn stillevens, ook ernstig van sfeer,
maar vaak mooi van kleur. In het algemeen was hij een
serieus en bekwaam schilder. Bij de jongere
schildersgeneratie had hij veel gezag door zijn bekwaamheid
en met vele van de oudere kunstenaars was hij goed
bevriend.
Ter gelegenheid van zijn zeventigste
verjaardag hebben deze een eretentoonstelling voor hem
georganiseerd waarop bleek dat hij door velen werd
gewaardeerd. Een sympathiek trekje van Manus was dat hij
verzocht had enkele schilderijen van zijn vader op te hangen
als een eerbewijs aan hem die zijn eerste leermeester was
geweest. Bij de opening waren behalve vele schilders ook
prominente figuren aanwezig waaronder wethouders en
raadsleden en de burgemeesters van Laren en Blaricum.
Burgemeester Van Nispen van Sevenaer van Laren opende de
tentoonstelling en Co
Breman en Jaap
Dooijewaard spraken over zijn
verdiensten als mens en als kunstenaar.
Manus van der Ven leefde redelijk
gelukkig met en voor zijn kunst, maar zijn leven lang heeft
hij te kampen gehad met geldzorgen.Met zijn bescheiden kunst
bleef hij een der kleinere meesters onder de Larense
schilders en hij heeft vooral van Jan Hamdorff veel steun
gehad.
Van der Ven overleed na een langdurige
ziekte op 27 augustus 1944 in Laren.
(Heeft vermelding in de Pieter A. Scheen
1750-1950)
|