Kunstschilder,
lithograaf Naam:
Leck, Bart van
der Geboren:
Utrecht - 26 november
1876 Overleden:
Blaricum - 13 november
1958 Atelier/Adres:
Laren en later Blaricum -
Eemnesserweg 34 Bart van der Leck in Utrecht
geboren op 26 november 1876 als vierde van acht kinderen
begon als glazenier maar ging al gauw over naar de
schilderskunst.Hij woonde en werkte tot 1899 in Utrecht.
Tussen 22 juni 1899 en 3 december 1904 woont hij op diverse
adressen (7) in Amsterdam. Tussen juni 1899 en januari 1900
is hij werkzaam op het decoratie-atelier vam Michel Antoine
Hendricks die van 1896 tot 1906 gevestigd was op de Overtoom
230 Amsterdam. Hij werkt onder andere in de Mozes en
Aäronskerk. Hij zoekt opnieuw contact met Prof.
Allebé en probeert een beurs te krijgen voor de
Rijksschool voor Kunstnijverheid. Tussen januari 1900 en
juli 1900 is Van der leck hospitant aan de Rijksschool voor
Kunstnijverheid. In Juli 1900 doet hij toelatingsexamen en
daar wordt geconstateerd dat hij veel aanleg heeft.
Hij verkrijgt de rijkssubsidie fl 300,=
voor het leerjaar 1900-1901. Tot 1904 volgt hij de
schilderklasse en de praktische ochtendlessen. Op 5 juli
1901 doet hij toelatingsexamen voor de Rijksacaademie voor
Beeldende Kunsten te Amsterdam. tussen 1901 en juli 1904
volgt hij daar de avondtekenklas onder Prof Allebé.
Onder zijn medeleerlingen bevonden zich o.a.
Tjerk
Bottema en Leo
Gestel. Op 13 juli 1904 behaalt
hij het diploma van de Rijksschool voor Kunstnijverheid met
de aantekening: Zeer groote kunstvaardighedi in ontwerpen
van figurale en oramentale compositieën in het
bijzonder voor glasschilderwerk. Allebé maakthe hem
een aanbod om 1 jaar studie in Neurenberg te volgen. Dit
aanbod en andere neemt hij niet aan. Tussen juli 1904 en
1906 woonde en werkte hij ook in Utrecht. Aanvankelijk stond hij onder de invloed
van Isaac Israëls en schilderde hij vooral taferelen
uit het dagelijkse leven. Na zijn opleiding maakte zijn
aanvankelijk realistische stijl geleidelijk plaats voor de
monumentale en moderne schilderkunst. Van der leck had in het begin van de 20e
eeuw al vakanties doorgebracht in het Gooi. Hij woonde
allereerst in Laren op de Bijenstand 1 en in 1907
huurde hij in Blaricum, voor vier maanden, een kamer
in een boerderij. Hij bezat niet meer dan een
schilderskistje en wat kleding. In die paar maanden zocht
hij geen contact met andere schilders of wereldhervormers
die daar waren neergestreken. Ook storrte hij zich niet in
het gezelligheidsleven bij Hotel Hamdorff te Laren, in
tegenstelling tot zijn collega's. Daarna woonde en werkte hij tussen 21
september 1908 en 16 april 1909 in Utrecht, tussen 16 april
1909 en 30 mei 1910 te Amersfoort en Soesterberg vanaf mei
1910- 5 juni 1915 en vervolgens in Den Haag tot 14 april
1916. Maar ook in die tijd zal hij laren en Blaricum bezocht
hebben. In 1912 sloot hij een contract met de
kunstbeschouwer H.P. Bremmer (met mw. Kröller als
stille vennoot) die hem in ruil voor zijn werk een
maandelijkse toelage gaf. In 1914 zocht hij een geschikt atelier
voor het maken van een glas-in-loodraam en dacht hij aan het
atelier 'De Zonnebloem' van Antoon
Derkinderen in Laren. Hij schreef
hem een brief maar Derkinderen kon hem niet helpen. Hij week
toen uit naar het glasatelier van Heinrich Geuer in Utrecht
waar hij aan het einde van de 19e eeuw als leerling had
gewerkt. Inapril/mei 1916 ontmoet hij Piet Mondriaan
voor het eerst. Het is bekend dat hij hem rond 1917 bijna
dagelijks zag. Mondriaan had in Van der Leck een man van
streven in dezelfde richting gevonden. Mondriaan en Van der
Leck stonden met hun werk alleen. Ze gingen wel om met de
Larense schilders, van wie ze sommigen nog uit hun
academietijd kenden, maar hun werk werd niet echt
gewaardeerd. Hij huurde het huis 'De Boschhoek in
Laren, een van de vele ateliervilla's die in het
begin van die eeuw in Laren werden gebouwd, waar hij woont
en werkt tussen 14 april 1916 en 23 mei 1919.
Daarna verhuisde Van der Leck naar
Blaricum, Eemnesserweg 34. In 1925 ging hij weer in
Laren wonen en kwam in 1927 terug naar Blaricum op de
Eemnesserweg 34. Van der Leck was nog theoreticus, nog
mysticus. Hij was geen anarchist of communist, maar wel een
bewogen idealist die geloofde in een 'nieuwe kunst'. Hij
verdiepte zich wel in nieuwe godsdienstige stromingen als de
Soefibeweging en rond 1920 in de leer van Krisjamurti.
Verder stond hij niet negatief tegenover maatschappelijke en
sociale experimenten wat uit het feit blijkt dat hij zijn
kinderen naar de Humanitaire school vabn Prof. van Rees
stuurde. Een voor die tijd revolutionaire
onderwijsinstelling die was ontsproten uit de Blaricumse
christen-anarchistenkolonie. Van der Leck was samen met onder andere
Piet
Mondriaan een van de oprichters
van "De
Stijl" (1917). Hij was lid van de
Vereniging van Beeldende Kunstenaars
Laren-Blaricum. Werken zijn aangekocht o.a. door Museum
of Modern Art in New York, Het Musée d'Art Moderne de
la ville de Paris, De Tate Galery in Londen, het Museum te
Grenoble, het Wilhelm-Hack Museum te Ludwigshafen, het IVAM
te Valencia. Verder heeft het privé museum Insel
Hombroich bij Neuss een rijke verzameling van Van der leck's
werken opgebouwd. Het Kröller-Müller museum heeft
42 schilderijen en ca . 400 tekeningen in bezit. De economische expansie van Van der
Leck's carrière werd sterk bepaald door het
dienstverband met het dienstverband met de
Kröller-Müllers en de direct daarmee in verband
staande bemiddeling van H.P. Bremmer. Bremmer bepaalde tot
vanaf 1933 aan welke klanten het merendeel van zijn
schilderijen en tekeningen werden verkocht. Totdat de Haagse
kunsthandelaar Nieuwenhuizen Segaar het werk van Van der
Leck ging vertegenwoordigen. Van der Leck overleed in Blaricum op 13
november 1958. Zie verder: Bart van der Leck door Toos
van Kooten - Kröller-Möller Museum - Otterlo 1994!
- Bart van der Leck tot 1920 door R.W.D. Oxenaar. (Heeft vermelding in de Pieter A. Scheen
1750-1950)
olieverf Haags Gemeente Museum
olieverf Rijksmuseum Kröller-Müller,
Otterlo